Het inzicht: Yoga deel 2
Marleen Caers
1. Na een eerder technische benadering van de yoga in de vorige uitzending, wil ik vandaag dieper ingaan op een aantal
belangrijke vragen; b.v. de vraag naar de aard van de ervaring waarbij de toestand van verlichting bereikt wordt. Ook
wat yoga met een mens doet, en tenslotte de vraag: bestaat er zoiets als christelijke yoga of kunnen christenen yoga
beoefenen zonder hun christelijk geloof in gevaar te brengen. Vooraleer in te gaan op deze vragen, toch al enkele
bedenkingen. Ik ken ondertussen al enkele gezinnen die uit elkaar gevallen zijn omdat één van de partners zich intensief
op yoga was gaan toeleggen. Natuurlijk weet ik wel dat echtscheiding tegenwoordig in België bij één op de twee
huwelijken voorkomt, en dat er diverse redenen kunnen zijn waarom mensen een punt zetten achter hun huwelijk. Maar bij
die enkele gezinnen waar yoga op het toneel verscheen, viel wel op dat de betrokken partner stilaan anders over het
leven en over het gezin ging nadenken. Met anders bedoel ik dat er andere accenten gelegd werden, dat er andere
prioriteiten gekozen werden. Vaak ging dit gepaard met zelfs een verwaarlozing van verantwoordelijkheden voor het gezin
en het werk. Yoga en heel de spiritualiteit daar rond werden maatstaf voor het leven. Met heel veel ellende tot gevolg,
vooral voor de kinderen die hun thuis en hun ouder stilaan aan de yoga verloren raakten. Dit zou ons al tot nadenken
moeten stemmen.
Nu de vraag naar de aard van de ervaring op het ogenblik van de verlichting. We bevinden ons nu op het domein van de
mystiek. Mystiek is een veel gebruikt woord, waarvan de inhoud erg kan variëren. Daarom is het belangrijk duidelijk te
omschrijven wat we bedoelen. Je zou de mystieke ervaring kunnen omschrijven als het eindresultaat van een lange
zoektocht naar het Absolute; daarheen heeft de pelgrim van het onzichtbare zich op tocht begeven, als antwoord op een
verborgen heimwee, of een dringende eis van zijn rusteloze hart. Dragen we niet allemaal in ons het verlangen naar een
vervullende ontmoeting met de sfeer van de oorsprong of van het vaderland? Streven we niet allemaal naar een volheid,
boven de versnippering uit, die we als vervreemding ervaren? Voelen we niet allemaal de drang om ons te ontrukken aan de
middelmatigheid van ons dagelijks leven en ons over te geven aan een absoluut Wezen, of een transcendent ‘Alles’, dat
niet onderworpen is aan de beperkingen waarin we zelf leven? Het is duidelijk dat er niet één enkele mystiek zal zijn.
Zelfs als het vertrekpunt identiek is – de honger naar het Absolute – en zelfs als de eerste stappen samen gezet worden,
namelijk in de richting van de innerlijkheid, dan lopen de wegen toch vrij snel uit elkaar om te leiden naar ervaringen
die onverzoenbaar zijn. Nauwelijks heeft men zich op weg begeven naar de innerlijkheid, of de vraag stelt zich: ga ik
alleen op weg, mij op eigen kracht begevend in mezelf, op zoek naar dat oorspronkelijke punt waarin ik ontstaan ben (
yoga en andere oosterse technieken )? Of moet die eerste beweging van verinnerlijking mij voorbereiden op de ontmoeting
met de Totaal Andere, waarbij ik slechts kan hopen en wachten op zijn initiatief, waarin Hij iets van zijn mysterie zal
ontsluieren (christendom)? In dat laatste geval verandert de weg van de innerlijkheid van richting: ik moet de eerste
beweging van verinnerlijking afbreken om mij klaar te maken voor de ontmoeting met Hem, die ik aanroep en naar wiens
komst ik uitzie. Het grote verschil tussen beide wegen is hier al overduidelijk! De mystiek waarbij het Absolute
helemaal gezocht en gevonden wordt in het diepste van zijn eigen natuurlijk wezen, noemt men logischerwijze immanente of
natuurlijke mystiek. Transcendente of bovennatuurlijke mystiek daarentegen verwacht de vervulling van zijn verlangen van
een Ander, die tevens van een andere en hogere natuur is. De christelijke mystiek is vanuit haar wezen bovennatuurlijk
omdat zij alles van de Totaal Andere, en van de genade verwacht; de mystiek van het Oosten is natuurlijk omdat ze zoekt
naar de diepten van het eigen wezen, uitsluitend door de kracht van de ascese. En het gaat in het laatste geval helemaal
niet over een psychologische introspectie. Het gaat niet om afdaling in de kronkels van de subjectiviteit. Integendeel,
het gaat om de ervaring van de zuivere zijnsact. Een ervaring die nog behoort tot de geschapen wereld; zij bewerkt een
heel grote sereniteit en kan lang sporen nalaten in het persoonlijk leven. Deze beleving van natuurlijke mystiek noemt
men ‘enstase’ tegenover de ‘extase’ van de bovennatuurlijke mystiek van de christenen. De yogi in de toestand van
samadhi, treedt niet buiten zichzelf, hij is niet ‘verrukt’, zoals sommige mystici het zijn; juist integendeel treedt
hij volledig in zichzelf, hij maakt zichzelf totaal onbeweeglijk door toenemende uitdoving van alles wat beweging
veroorzaakt: instincten, lichamelijke en geestelijke activiteit en zelfs het verstand. In de volmaakte samadhi vindt de
definitieve uitdoving van de persoonlijkheid plaats. Trouwens, de persoonlijkheid is voor de oosterse mysticus slechts
illusie! Er bestaat alleen maar, boven het bewustzijn uit, een onpersoonlijk ‘gevoel’ van de zijnsact. Het is een louter
existentiële ervaring. De yogi die samadhi bereikt, bereikt helemaal niet de essentie van zijn ziel, maar het bestaan
ervan, de diepte van zijn intieme mysterie, de ervaring van het Zelf. Een andere term die hier gebruikt wordt, is
zelfverwerkelijking. En nu moeten we opletten, want het gaat nog altijd over de ervaring van het zuivere bestaan van de
mens, en niet om het zuivere Bestaan, de zuivere Bestaansact van het oneindige Wezen dat God is! En hier ligt de
verwarring! De Joods-christelijke Traditie houdt vast aan het onderscheid tussen Schepper en schepsel. Dit onderscheid
wordt niet gedeeld door de oosterse tradities. De twee stromingen delen niet dezelfde visie op God, en evenmin op de
relatie van God tot het zijn dat gemanifesteerd wordt in de natuur. Daarom is er een fundamenteel verschil tussen deze
twee mystieke stromingen. De weg van de natuurlijke mystiek leidt naar een steeds radicaler alleenzijn dat uitloopt op
de ervaring van de enstase in het onpersoonlijke Zelf. Het gevolg is absolute eenzaamheid, boven elke dualiteit. De
goeroe kan wel de richting aangeven, maar de ingewijde gaat alleen. Hij gaat verder op eigen kracht en hij kan slechts
op zichzelf rekenen. Alle middelen zijn goed, of ze nu fysiek of psychisch zijn, zelfs chemisch, als ze maar de
eindbedoeling van de onderneming respecteren, namelijk het overstijgen van de illusie van de individualiteit, de illusie
van het ‘ik’. De weg van de bovennatuurlijke mystiek richt zich daarentegen naar een persoonlijke God, met het doel op
een ontmoeting die zich ontplooit in een liefdesvereniging. Zeker, men moet zich op tocht begeven, wat een onthechting
inhoudt en men moet zichzelf losrukken van het egoïsme dat elke waarachtige ontmoeting verhindert. Maar die ascese is
slechts de voorbereidende fase. Uit zichzelf zou zij niet de gewenste ervaring kunnen geven, omdat ze afhangt van een
goddelijk initiatief. Alleen God kan de afstand doorbreken die ons van Hem scheidt. Hier beheerst de mysticus niet
langer de weg noch de ervaring: het is God zelf die hem leidt door hem naar zich toe te trekken en het is ook nog zijn
Heer die hem, op het moment van de ontmoeting, ‘verrukt’ in een beweging van extase, dat wil zeggen van een buiten
zichzelf treden naar God toe.
Nog een andere invalshoek: het genieten van het Zelf in de natuurlijke mystiek is slechts de spiegel van God, aanwezig
in de dingen, en levert slechts de weerspiegeling op en niet het eigen bestaan. In de bovennatuurlijke mystiek is het
door de genadevolle inwoning van God in de ziel van de mens dat de mysticus God bereikt in de geschapen deelname aan het
goddelijke leven. Het gaat dus om een objectieve vereniging waarvan het formele middel en het resultaat de liefde is, de
liefde die zich wederzijds geeft en met heel haar wezen streeft naar de ander. Zij bereikt God zelf, maar gekend als de
onbekende in deze beweging van extase die slechts behoort tot de liefde. In de natuurlijke mystiek , de mystiek van het
Zelf, zal er niets zijn wat overeenkomt met die liefdesextase, met de vereniging met de Ander. Er zal geen vereniging
zijn, wel een opslorping van het ‘ik’ dat als illusie beschouwd wordt.
Het is erg belangrijk de verschilpunten tussen deze twee wegen goed te onderlijnen in deze tijd waarin sommige
syncretische stromingen de natuurlijke mystiek voorstellen als iets wat de dogmatische waarheden van bv het katholiek
geloof, te boven gaat. Nog steeds volgens die stromingen zouden de leerstellingen van de verschillende tradities geen
ander doel hebben dan via verschillende wegen naar diezelfde plaats te leiden: namelijk de bewustwording van de
goddelijke natuur van de mens door de identificatie van het ik met het goddelijke Zelf. Maar door dat te doen, verheft
men de natuurlijke mystiek tot dé universele mystiek. Men snijdt zo de weg af de bovennatuurlijke mystiek.
2. We onthouden van de uiteenzetting van daarnet vooral dat de weg van de yogi, én het einddoel ervan, totaal verschilt van die van de christelijke mysticus. Bij de yogi gaat het om ascese en techniek met als doel de zelfverwerkelijking. Bij de christelijke mysticus gaat het daarentegen over de weg van inkeer en gebed om zich voor te bereiden op een alles vervullende liefdesontmoeting met zijn Heer en God. Waarom zou een mens kiezen voor een leven van ingewikkelde lichaams- en ademhalingsoefeningen, van meditatiepraktijken waarbij hij de liefde mist, terwijl dat toch het universele thema is van de mens? Kijk maar naar wat een groot deel van de auteurs, liedjesschrijvers en cineasten bezighoudt. Kijken we ook naar onszelf: we zijn voortdurend op zoek naar liefde en erkenning. Waarom dan bezig zijn met een weg, met praktijken die ons verre van de liefde houden? Een goede vraag om over na te denken!
Vanwaar komt toch die aantrekkingskracht van de oosterse technieken? Het gaat waarschijnlijk om de fascinatie voor de ervaring van het Zelf. Elke mens heeft op zijn wijze een spontane liefde voor die bestaansact, die zin aan zijn leven geeft. Het gaat eigenlijk om de vreugde om het leven. Helaas wordt die vreugde al te vaak verduisterd door heel wat zorgen, tegenspoed en zelfs door lijden. We worden dan ondergedompeld in droefheid en geraken onze levensvreugde steeds meer kwijt. Ook zijn we zo actief in het uiterlijke, in het materiële bezig dat we ons niet meer bewust zijn van het wonder van het voortdurende opwellen van het zijn in ons. Welnu, de oosterse technieken zijn krachtige middelen om ons uit de uitwendige wereld terug te trekken en ons opnieuw te richten op die verloren innerlijkheid, waarvan we de heimwee voortdurend in ons dragen. De zelfervaring waartoe deze technieken ons leiden, is’ op zich’ niet slecht, maar wel op voorwaarde dat ze beschouwd wordt zoals ze is. Maar het genot van het Zelf kan zo fascinerend zijn dat de zelfervaring het gevaar loopt iets absoluuts te worden, waaraan elke andere activiteit of ervaring weldra ondergeschikt wordt. Niets anders telt nog. Het is vooral dàt wat ik in die gezinnen die door de yoga uiteengevallen zijn, heb opgemerkt! Anders gezegd: we mogen het risico niet onderschatten dat we voor onszelf ons eigen idool worden. En dat gevaar is reëel, omdat die technieken meestal beschouwd worden als een ontmoeting met het ‘goddelijke’ in ons. Het gebeurt meer dan eens dat mensen weldra tot de conclusie komen dat het enige wat nog waarde heeft in deze schijnwereld, het werken is om eruit weg te gaan door de poort van de enstase. Als men bereid is tot al die onthechtingen en ascetische oefeningen om de illusie van het ‘ik’ in het Al te kunnen oplossen, dan is dat meestal niet met het oog op een grotere beschikbaarheid voor de ontmoeting met de Ander – het doel van de christelijke mystiek! – maar alleen om een steeds meer dronken makende ervaring van zichzelf te smaken naarmate men de beperkingen van ons arme ‘ik’ overstijgt.
En zo komen we bij een tweede vraag: wat doet yoga met een mens? Ik haalde eerder al aan dat de lichaams- en ademhalingsoefeningen tot doel hebben de bewustzijnstoestanden te wijzigen door in te werken op het functioneren van het neurofysiologisch systeem. Die invloed is er wel degelijk, zelfs als mensen zich daar niet van bewust zijn, of er niet voor kiezen. Want dat hoor je mensen vaak zeggen: ik doe alleen aan yoga voor de weldadige uitwerking op mijn gezondheid, maar ik laat me helemaal niet beïnvloeden door de spiritualiteit die erachter steekt. Zo vertelt Joseph-Marie Verlinde in zijn boek ‘De verboden ervaring’ dat zijn goeroe in schaterlachen uitbarstte toen hij vernam waarom mensen in het Westen aan yoga doen. Je weet wel: om zich te ontspannen, om te detoxen, om fitter te worden, …, kortom om het lichamelijk welbehagen. Indische yogi noemen mensen met dergelijke motieven trouwens “afvalligen” en de soort yoga die ze beoefenen “westerse pop-yoga”. Maar terug naar de goeroe, na zijn schaterlach werd hij ernstig en zei hij: “of mensen het nu beseffen of niet, toch doet yoga zijn werk!” En wat is dat dan?
De invloed van yoga speelt zich af op het niveau van de subtiele energieën, op occult niveau. Dat wil zeggen, we kunnen die invloed niet meten, maar hij is wel zichtbaar! Door het beoefenen van yoga wordt de aardse energie, de shakti of de kundalini, die als een slang opgerold ligt aan de basis van de wervelkolom, opgewekt. Dat is precies het doel van de yoga-oefeningen. Naarmate de kundalini in de wervelkolom opstijgt, stimuleert ze de chakra’s, de energiecentra, die ze op haar weg tegenkomt. Er zijn 7 hoofdchakra’s langs de wervelkolom en in het hoofd. De opening van een chakra door de kundalini veroorzaakt een mediamiek effect, de yogi krijgt paranormale gaven. Vanaf dat ogenblik kan de yogi de gegevens die door de subtiele energieën getransporteerd worden, opvangen of ze zelfs gebruiken voor een of ander doel. Wat betekent dat? De Hindoes kennen wat men occulte machten zou kunnen noemen, siddhi’s in het Sanskriet, die de ingewijde spontaan verwerft naarmate de kundalini al opstijgend de chakra’s activeert. Patanjali vermeldt 35 siddhi’s: bekwaamheid om op brandende houtskool te lopen, het lezen van gedachten van anderen, de kennis van het verleden en de toekomst, helderziendheid, de macht om zeer kleine vormen aan te nemen, het zich naar om het even welke plaats te kunnen begeven, de macht om onzichtbaar te worden, om in een lichaam van een ander in te treden, om objecten te materialiseren… Ik denk nu spontaan aan bepaalde avonturen van Suske en Wiske en Lambik uit de strips! Maar het kan dus echt! Door het opengaan van de chakra’s is er rechtstreeks contact met de wereld van de subtiele energieën waarin zogenaamde ‘entiteiten’ werkzaam zijn. De macht die verkregen wordt komt er door samenwerking met die ‘entiteiten’. Wat zijn dat, entiteiten? Elke religieuze traditie heeft er zijn eigen woord voor, in het christendom spreekt men van demonen. Met andere woorden, bij het opengaan van de chakra’s staat men rechtstreeks in contact met de wereld van de demonen. En daar houden we maar liefst onze handen van af! Ook de Hindoes worden hiervoor gewaarschuwd. De Westerse esoterische scholen daarentegen, zijn op dat vlak minder gereserveerd. Zij prijzen magie aan – magie is immers het hanteren van subtiele energieën en de samenwerking met entiteiten op dat domein – Het moet duidelijk gezegd worden dat zowel witte als zwarte magie gebruik maakt van de samenwerking met demonen. Al zullen de magiërs dat zo niet altijd benoemen! En dat het niet eenvoudig is om zich tegen die entiteiten te wapenen blijkt uit het getuigenis van een Duitse dame die na haar opleiding tot yoga-leraar en na het veelvuldig praktiseren van yoga, geëindigd is in een vorm van bezetenheid. Ze hoorde dag en nacht stemmen die haar dwongen allerhande slechte en erge dingen te doen zoals zelfmoord plegen. Ze beschrijft haar wedervaren in het boek ‘Die Yogafalle’, de Yoga-val als een waarschuwing voor ons. Het boek is geschreven ongeveer drie jaar na haar bekering tot het christelijk geloof van haar jeugd. Op dat ogenblik was ze nog altijd niet bevrijd van die stemmen! Bij de voorbereiding van deze uitzending vroeg ik me af of ik niet te ver ging met het vermelden van dergelijke gevolgen van yoga. Maar enkele dagen later ontmoette ik tijdens een lunch een dame die me ongevraagd haar ervaringen met yoga en meditatie vertelde .Hier was duidelijk de Voorzienigheid aan het werk! Deze dame had yoga beoefend sinds haar 16-de. Jaren later, tijdens een meditatie werd ze plots in bezit genomen door een demon, die door haar kruin in haar lichaam binnenkwam en in haar hart bleef steken. Zij dacht eerst dat haar chakra’s nu helemaal open gegaan waren doordat de kundalini tot aan haar kruin opgestegen was. Ze meende daarom dat ze een intense Godsontmoeting had. Maar naar verloop van tijd werd de sfeer grimmiger. Toen begreep ze dat er iets anders aan de hand was! De demon heeft vreselijke dingen met haar gedaan, veelal op het vlak van de seksualiteit. Hij is 3 lange dagen en nachten in haar gebleven. De exorcisten die ze bezocht heeft hier in België wisten met haar geen raad. Eén zei nog: mevrouw, hopelijk word je niet gek. Zij heeft nog dagelijks aanvallen van de demon, vooral ’s nachts! Dergelijke gevolgen van yoga of van werken met occulte energieën en met demonen, bewust of onbewust, zorgen er wel vaker voor dat mensen in de psychiatrie belanden!
Naast het gevaar van het oncontroleerbare contact met entiteiten, kan een bruuske opstijging van de kundalini zware fysiologische problemen met zich meebrengen of soms onherstelbare mentale storingen veroorzaken. Dat kunnen we ook lezen in het boek ‘De verboden ervaring’ van Joseph-Marie Verlinde. Joseph-Marie Verlinde was ingewijd in TM en heeft door zijn beoefening van de yoga in al zijn aspecten, meermaals de verlichting ervaren. De goeroe had heel wat westerlingen rond zich verzameld die elke dag een aantal uren lang intensief bezig waren met het beoefenen van yoga, afgewisseld met ademhalingsoefeningen. Na verloop van tijd waren er verschillende onder hen die na het stoppen van de oefeningen ongecontroleerde bewegingen maakten die hen verhinderden om normaal te lopen of te zitten. Hiertegen waren geen remedies. Deze bijwerkingen werden beschouwd als een normaal gevolg van de intensieve yogapraktijk. Maar normaal waren ze helemaal niet! Die mensen hadden er veel last van. Ook Joseph-Marie Verlinde zelf heeft enkele jaren nodig gehad om te herstellen van zijn intensieve yoga en van een bepaalde vorm van alternatieve geneeskunde die hij beoefend had dankzij de mediamieke gaven die hij door de yoga gekregen had. Daarover zal ik het later nog hebben.
3. Dat yoga niet zo onschuldig is, heb ik daarnet aangetoond in mijn bijdrage van voor de pauze. Het zijn zaken waar
maar weinig mensen van op de hoogte zijn! Maar het is wel realiteit! Nu rest ons nog de vraag: bestaat er zoiets als
christelijke yoga? Is het verstandig voor een christen om aan yoga te doen? Tussen haakjes, wist u dat de
lichaamsoefeningen, de asana’s van de hatha yoga namen van Hindoe goden dragen? En dat mantra’s meestal namen van goden
zijn?
Er zijn mensen die beweren dat zij een spirituele yoga beoefenen die door de Kerk zou erkend zijn, een christelijke yoga
dus. Dergelijke mensen gaan ervan uit dat de oosterse technieken hen wellicht kunnen voorbereiden op een ontmoeting met
Christus en met het onthaal van de H. Geest. Inderdaad er zijn heel wat kloosters waar er tijdens retraites, of ook los
daarvan, yogasessies worden aangeboden, of tijden van gebed waarin yoga geïntegreerd wordt. Toch staat het vast dat de
Kerk zich nooit positief over dit punt geuit heeft. In een document getiteld ‘Enkele aspecten van de christelijke
meditatie’ van oktober 1989, spreekt de Congregatie van Geloofsleer zich meer dan gereserveerd uit over de mogelijkheid
om oosterse technieken te integreren in het christelijk gebed. Joseph-Marie Verlinde is formeel, en hij spreekt uit
ervaring en na jarenlange studie: er bestaat noch christelijke yoga, noch boeddhistisch gebed. Zeker, er zijn christenen
die proberen om de yoga te gebruiken om hun gebed te verdiepen, maar het risico op verwarring is niet te onderschatten.
De natuurlijke sereniteit die bekomen wordt door het langzame proces van oplossing van het persoonlijk bewustzijn door
het beoefenen van yoga heeft niets van doen met de bovennatuurlijke Vrede van de H. Geest en bereidt ook niet voor op
het ontvangen ervan. Wel integendeel! Het is eerder een struikelblok, en wel heel verleidelijk voor een weinig ervaren
zoeker naar innerlijkheid. Hoeveel ernstige christenen zijn niet verstrikt geraakt in een narcistische contemplatie van
het Zelf, terwijl ze overtuigd waren dat ze het gebed van rust beleefden of het ingestort beschouwend gebed! Daarom is
een integratie van oosterse technieken in een authentieke geloofsbeleving en leven in de H. Geest heel moeilijk, ja
zelfs onmogelijk! Het is onmogelijk om het authentiek verlangen naar God te doen groeien met enkele menselijke
technieken. Want dit verlangen, deze dorst is van bovennatuurlijke aard. Deze dorst is gave van de H. Geest die slechts
uitgestort wordt in een arm en leeg hart. Dit verlangen naar God moet gezuiverd wordt in de smeltkroes van een beproefd
geloof, zo niet riskeert het sterk om omgevormd te worden in een hebzuchtige liefde waarvoor de mens, zijn eros, de
zelfverwerkelijking, de maat en het doel worden. Dit verlangen is oorspronkelijk nog helemaal antropocentrisch, dat wil
zeggen gericht op de mens, op zichzelf. Het moet gezuiverd worden en de enige manier waarop dit kan gebeuren is door een
radicale catharsis aan de voet van het Kruis, een ontlediging van zichzelf door het lijden. Dan alleen kan het
theocentrisch worden, op God gericht. “In de school van het lijden heeft Hij gehoorzaamheid geleerd.” Dat gold voor
Jezus, dat geldt ook voor ons. Alleen door het beschouwen van de onmacht van de Gekruisigde kunnen we leren begrijpen
dat we verkeerde wegen gaan als we de hand op God leggen, als we van Hem gebruik maken om onze dorst naar mystieke
ervaringen te lessen. Het staat boven kijf dat technieken die leiden naar een bewustzijnsverandering zoals yoga,
efficiënt zijn en dat ze ons openen voor een andere dimensie van ons bestaan. Maar ze leiden ons slechts naar het domein
van de subtiele energieën van onze geschapen natuur. Het licht dat zij op ons leven werpen behoort nog altijd toe aan
deze wereld; het is niet het licht van de H. Geest die ons genade schenkt en ons doet deelnemen aan het goddelijk
Leven.
En of wij het nu willen of niet, de term ‘yoga’ roept spontaan de Hindoe traditie op en het zoeken naar een mystieke
ervaring van natuurlijke aard. Als we dus spreken van een christelijke yoga, houden we vast aan een verwarring van
termen die slechts kan leiden tot een verwarring in onze geest en in onze praktijken.
Met al wat we nu weten over yoga is het moeilijk te begrijpen dat men in een klooster iets anders kan onderrichten dan
het Woord van God en de wegen die toelaten om het Woord te verdiepen om er de levende Christus in te ontmoeten. Dat er
op andere plaatsen technieken worden aangereikt om zich b.v. te ontspannen, is begrijpelijk, maar in een klooster, dat
een plaats van christelijke herbronning is, verwacht men dat men je leidt naar de Bron, dat wil zeggen, naar de Christus
van de Evangelies die mij uitnodigt tot ontmoeting in Zijn Woord en in de sacramenten. Het risico is groot dat de
middelen verward worden met het doel, en dat een retraite waarin yoga geïntegreerd wordt eerder zal leiden tot
ontdekking van wat yoga nu eigenlijk is, of om een ervaring op te doen, dan tot een zich in te spannen om Christus te
ontmoeten in de armoede van een berouwvol hart. In datzelfde document van de Congregatie van de Geloofsleer uit 1989
wordt de christen opgeroepen tot een waarachtige onderscheiding wat betreft de compatibiliteit van niet-christelijke
wegen met betrekking tot benadering van God met de christelijke opvatting van het gebed, zijn logica en zijn
vereisten.
De pedicure van de moeder van een goede vriendin van mij vertelde jaren geleden dat ze al meer dan 20 jaar yoga
beoefende en dat ze sindsdien niet meer kon geloven. Ze wou wel, maar het ging niet meer en ze besefte ook dat er geen
weg terug was. Deze persoon is nadien in een heel zware depressie terecht gekomen en is in die omstandigheden ook
overleden!
Deze enkele overwegingen volstaan om zich serieus de vraag te stellen of het wel zo zinvol is om bepaalde oosterse
technieken in ons christelijk geloofsleven in te passen. Het christelijk gebed is in essentie dialogaal, het gaat om de
dialoog tussen de mens en God, en daarom sluit het het gebruik van technieken uit, bijzonder die technieken zoals de
yoga, die bedoeld zijn om veranderingen op te wekken in het bewustzijn waardoor de persoon vervaagt ten koste van het
anonieme Zelf.
Dan is er nog het argument van de coherentie. Wat bedoel ik daarmee? Een kleine vergelijking zal helpen. Vergeef me trouwens deze oneerbiedige vergelijking! Een voetbalploeg die wil winnen, moet de regels van het voetbalspel strikt respecteren. Dat is de voorwaarde, en er wordt door de scheidsrechters ook nauwlettend op toegezien. Nu mijn vraag: heb je het al meegemaakt dat er tijdens het voetballen plots regels worden gehanteerd uit het tennis? Wat een domme vraag, zul je meteen opmerken! Voetbal is voetbal en tennis is tennis. Juist! Omgekeerd gebeurt het ook nooit dat er bij het tennisspel regels uit het voetbal worden gehanteerd. Ik denk dat we het hier allemaal over eens zijn! Einde van mijn vergelijking, nu terug naar ons thema. Door het doopsel behoort de gedoopte van dan af toe aan Christus: de gedoopte is “met Christus bekleed”. Door het doopsel deelt de gelovige in de dood van Christus; hij wordt met Hem begraven en verrijst met Hem. Hem behoren wij dus toe! Niemand kan dit sacrament nog ongedaan maken, ook niet door je te laten uitschrijven uit het doopregister! Willen wede volheid van ons christelijk geloof leren kennen, willen we met Christus verrijzen, dan moeten we de ‘spelregels’ van ons christelijk geloof, van ons katholiek geloof leren kennen en goed leren spelen. En daarvoor hebben we alles meegekregen. Door het doopsel hebben wij immers de H. Geest ontvangen die ons helpt een nieuw leven te leiden dat leidt naar een definitief thuiskomen in de Liefde van de Drie-ene God, de hoogste vervulling van de mens. De gave van H. Geest wordt ook nog eens versterkt door het sacrament van het Vormsel. Heeft het dan zin om andere spelregels te gaan inlassen, om bv yoga te gaan beoefenen? Spelregels die, zoals ik aangetoond heb, niet compatibel zijn met ons christelijk geloof. Kan zoiets vruchtbaar zijn? Ik denk van niet!
Zelf ben ik jarenlang in verwarring geweest, en besefte ik niet dat ik spelregels hanteerde uit verschillende tradities die niet met elkaar te verzoenen waren. Ik had het kunnen weten, de vruchten herken je immers aan de boom! Mijn leven was één puinhoop geworden. Wat ik ook probeerde, ik zat muurvast en niets hielp. Tot ik opnieuw voor Jezus koos en de deur van mijn hart voor Hem opende. Uiteindelijk werd het duidelijk voor mij dat er maar één optie was: het katholiek geloof van mijn jeugd. Door mijn doopsel behoorde ik immers toe aan Jezus. En nu vind ik me helemaal terug in de woorden van de grote Hervormster van de Karmel, Teresa van Avila:
Ik ben van U, voor U ben ik geboren.
Wat wilt Gij met mij doen?
Ik ben van u, daar Gij mij hebt geschapen,
Van U, daar Gij mij hebt verlost,
Van U, daar Gij mij hebt verdragen,
Van U, daar Gij mij riept,
Van U, want Gij hebt zo op mij gewacht,
Van U, daar ik toch niet verloren ging:
Wat wilt Gij met mij doen?